Kathalijne Buitenweg: 'Hij is er niet mee weggekomen’ 

Kathalijne Buitenweg: 'Hij is er niet mee weggekomen’ 

In februari 2020 bleek uit onderzoek van het Algemeen Dagblad dat gerechtigheid voor zedenslachtoffers in Nederlands ver te zoeken is: zaken liggen soms jarenlang stil, daders worden nauwelijks vervolgd of krijgen minimale straffen. Kathalijne Buitenweg, parlementariër van GroenLinks, stelde naar aanleiding van deze berichtgeving vragen in de Tweede Kamer aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Dit was niet de eerste keer dat Buitenweg opkwam voor de belangen van slachtoffers van seksueel geweld. Zo werd in september 2019 op haar voorstel 15 miljoen extra uitgetrokken voor de zedenpolitie. Kathalijne Buitenweg sprak met Stichting Cassandra over haar werk, en over haar persoonlijke ervaringen als zedenslachtoffer.


 
Kathalijne Buitenweg door Zara’s Comics, voor Stichting Cassandra.

Kathalijne Buitenweg door Zara’s Comics, voor Stichting Cassandra.

 

Wat is de stand van zaken op dit moment m.b.t. het aangenomen voorstel van GroenLinks? Heeft u hier enig inzicht in? 

“Ik weet dat minister Grapperhaus hier heel serieus mee bezig is. Ook hij vindt het belangrijk, net als bijvoorbeeld de politiebonden, dat minder zedenzaken op de plank blijven liggen. Ze waren blij met het extra geld. Maar het vergt wel tijd om mensen aan te nemen en op te leiden.”

GroenLinks heeft reeds 15 miljoen extra voor de zedenpolitie weten waar te maken. Is dit genoeg? Zijn er intern hogere bedragen berekend voor de zedenpolitie die de maatschappij veiliger zouden maken en nog niet behaald zijn?

“Ik heb zulke interne bedragen nog niet gezien. Maar nee - natuurlijk is het bedrag niet genoeg. Zo is er bijvoorbeeld ook meer geld nodig voor de Centra Seksueel Geweld.”

“Ik vind het belangrijk om op te merken dat geld voor hulp en vervolging de samenleving ook geld kan uitsparen. Ik heb mensen gesproken die inmiddels niet meer kunnen werken omdat ze zo getraumatiseerd zijn door wat hun is overkomen. Of omdat ze bang zijn dat ze de mensen tegenkomen die hen wat hebben aangedaan, zonder dat ze daarvoor gestraft zijn. Een goede aanpak van seksueel geweld spaart ook maatschappelijke kosten uit.”

Waar zou men in het maatschappelijk politiek debat over zedenmisdrijven volgens u meer aandacht voor moeten hebben?

“Ik vind dat er veel aandacht is voor hulpverlening, en weinig voor vervolging. Terwijl het voor de verwerking van slachtoffers van belang is om - via het recht - duidelijk te maken dat iemand onrecht is aangedaan. Af en toe gebeuren er nare dingen in het leven, en de overheid kan dat niet altijd voorkomen. Maar we kunnen wel duidelijk maken dat het verkeerd was, en dat het niet zonder gevolgen blijft.”

“Zedenzaken worden heel erg als een aparte categorie gezien, terwijl sprake is van een schending van recht. Het is waar dat het ongelooflijk moeilijk is voor de politie om goed te achterhalen welke strafbare feiten zijn gepleegd. Maar de oplossing mag niet zijn om aangiftes te ontmoedigen, maar om te investeren in manieren om de waarheid te achterhalen.”

Wij hebben begrepen dat u verder gaat in het debat met de minister over zedenmisdrijven, de zedenpolitie en slachtoffers. Wat kunnen slachtoffers van GroenLinks in 2020 verwachten t.a.v. deze onderwerpen?

“Meer geld voor oa Centra Seksueel Geweld, meer expertise opbouwen bij de politie, specifieke expertise voor seksueel geweld tegen kinderen, etc. Ook meer aandacht voor de hele keten, zodat aangiftes niet op de plank blijven liggen, maar naar het OM doorstromen.”

U bent zelf slachtoffer geworden van een zedenmisdrijf. Wat was uw reden om dit publiek te erkennen, en wanneer deed u did voor het eerst?

“Ik vind het belangrijk om duidelijk te maken dat het niet iets is om je voor te schamen, en dat het iedereen kan overkomen. Ik heb er voor het eerst aan gerefereerd tijdens een interview ter gelegenheid van mijn afscheid als Europarlementariër, in 2009.”

Hoe heeft u het ervaren om dit publiek te erkennen?

“Ik vond dat best spannend. Ik had het niet eerder gedaan, omdat ik niet wilde dat het bekend was terwijl ik nog politiek actief was. Want het maakt je toch kwetsbaar. Daarom heb ik gewacht tot mijn afscheid als Europarlementariërs. Maar goed, acht jaar later ging ik opnieuw de politiek in. :-)”

Wat waren de positieve en/of negatieve gevolgen?

“Ik wil er nog steeds niet gedetailleerd op ingaan, maar kan er goed mee omgaan wanneer ik zelf bepaal wat ik erover kwijt wil, tegen wie en wanneer. Veel lastiger is het wanneer je ineens met het onderwerp wordt geconfronteerd. Zo werd ik tijdens een debat over Robert M. (een pedofiel die tot 18 jaar gevangenisstraf is veroordeeld wegens seksueel misbruik van meer dan 60 kinderen, red.) onverwacht overvallen door emoties. Dat was vervelend. Gelukkig hielp mijn CDA-collega Madeleine van Toorenburg me toen.”

Zou u iets kunnen vertellen over eventuele ervaringen die u gehad heeft met mogelijke politie en/of hulpverlening omtrent het zedenmisdrijf?

“Mijn ervaring met de zedenrecherche waren vrij positief. Maar ik herinner me ook dat ik bij de rechter-commissaris door de advocaat van de dader onder druk werd gezet om de aangifte te laten vallen “omdat hij al genoeg had geleden” door het verlies van zijn baan en scheiding van zijn vrouw. Dat vond ik heel heftig.”

“Na de rechtszaak heeft iemand van het Openbaar Ministerie contact met mij opgenomen om de uitspraak uit te leggen. Dat was heel behulpzaam om te begrijpen dat hij - relatief, en voor die tijd - een zware straf heeft gekregen.”

“Het feit dat het tot een veroordeling is gekomen was voor mij heel belangrijk om de boel te verwerken.”

“Hij is er niet mee weggekomen.”


Op 26 maart 2020 stelde minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid in een reactie op de kamervragen van Kathalijne Buitenweg dat mede gelet op de 'huidige werkdruk en doorlooptijden' de zedenpolitie maar 'een beperkt aantal zedenzaken' tegelijk kan behandelen. Zaken zouden 'geprioriteerd' worden op basis van 'acuut gevaar, risico op herhaling of bijzondere maatschappelijke onrust’.


Cijfers en feiten

Volgens het Centraal Bureau van Statistiek maakte slechts 41% van de slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven in 2017, hier melding van bij de politie.

In de eerste 3 kwartalen van 2019 leidde slechts 37% van de meldingen van verkrachting bij de politie daadwerkelijk tot een aangifte. 

Volgens het Algemeen Dagblad zouden in oktober 2019 al 945 zedenzaken meer dan een halfjaar in behandeling zijn bij de politie; 90 zelfs langer dan twee jaar. Sinds 2017 is geen enkele keer de maximale straf van 12 jaar cel geëist in een verkrachtingszaak. Gemiddeld kreeg een veroordeelde een straf van 1 jaar en 5 maanden opgelegd.

Meldpunt Kinderporno ontving in 2019 ongeveer 300.000 meldingen van online seksueel misbruik van minderjarigen. Een stijging van 38 procent: het jaar ervoor nam het aantal meldingen toe met 45 procent.